Panneau 7

De verschillende formaten van de Belgisch-Pruisische grensstenen

De eerste Belgisch-Pruisische palen, geplaatst in 1817 na het Congres van Wenen (1815), waren vierkante eikenhouten palen, oranje en wit geschilderd aan de Nederlandse kant en zwart-wit aan de Pruisische kant. Het bovenstuk, in Karolingische eenheden gemeten, was 8 voet hoog (= 2,53 m) en 8 inches breed (= 20,9 cm).

Vanaf de jaren 1930 werden deze houten paaltjes geleidelijk aan vervangen door stenen die het nieuwe Koninkrijk België (1830) van dat van Pruisen scheidden. In de kring van Eupen zijn ze in kalksteen (Belgische blauwe steen), achthoekig of "vierkant met gesneden hoeken" en zijn slechts aan één zijde genummerd (van 158 tot 193) zonder enige letter B of P.

In de Kring van Malmedy werden ze pas in de jaren 60 vervangen. De nieuwe grensstenen zijn ook uit Belgische blauwe steen (klein graniet), hun vorm is zeshoekig en ze dragen de letters P en B op twee tegenover elkaar liggende zijden, evenals het nummer (75 tot 157). Slechts drie achthoekige palen (126, 147, 149), die tegelijk met de achthoekige palen voor Eupen werden besteld, werden rond 1840 rond Malmedy geplaatst. Tussen de palen 88 en 96 werden tal van vierkante en lage tussenstenen gelegd. Ze dragen het nummer van de vorige post, gevolgd door een letter. Er zijn ook een paar vierkante stenen met afgesneden hoeken ten zuiden van Saint-Vith.

Teksten Nadine ROBERT en Camille MEESSEN